Brieven aan boekfiguren

blauwe brievenbus

Aan Douwe Dabbert van Piet Wijn, uit de Donald Duck

Beste Douwe,

.
Jarenlang kwam hij bij ons thuis, de Donald Duck. Later, toen ik al lang op mezelf woonde, had ik ook nog de Donald. Zaterdags kwam hij. Ik pakte hem, en keek meteen naar de achterkant. Daar stond jij. Met je knapzak ging je het avontuur tegemoet. Wat kon ik me inleven in jouw schier onmogelijke tochten. Samen met Dodo op zoek naar het enige Dodo-ei in de hele wereld. Wat was je toch een held. Niets kon je gebeuren. En als er toch iets gebeurde, dan was er altijd je knapzak. Daaruit haalde je de spullen die je uit iedere benarde situatie redden.

Nu ga ik af en toe op vakantie en dan verlang ik ernaar om ook een Douwe Dabbert te zijn. Maar de ene teleurstelling op de andere volgt. Als ik in ’s‑Hertogen­bosch op de trein stap, lees ik de spreuk: ‘Al reizend ervaart men het leven vreemder: overal anders en overal eender.’ Als het toch overal hetzelfde is, waarom zou ik dan gaan? Ik denk dan aan jouw onder­aardse tochten en aan de vreemde wezens die je tegenkwam.

Dan ben ik op mijn vakantiebestemming en dan drink ik heel beschaafd een kopje thee. Heel wat anders dan de giftige dranken die jij toegediend kreeg door heks Wredulia. Maar dan opende je je knapzak. En het tegengif zat erin! Ja, jouw knapzak. Maar dan mijn koffer, met keurig gestreken onderbroeken, gevouwen sokken en een landkaart.

En als ik dan thuis kom, ben ik o zo blij weer in mijn eigen knusse huis te zitten. Maar dan ervaar ik de werkelijke teleur­stelling pas. Want af en toe zet ik de tv aan. En wat zie ik dan? Floortje Dessing in Patagonië, Floortje op de Faeröer-eilanden. Ze zijn er toch nog, de Douwe Dabberts van onze tijd! Wellicht komt hij bij mij ook nog een keer boven­drijven.

Beste Douwe, het ga je goed.

Gerard van Broekhoven

blauwe brievenbus

Aan Somberman uit de Volkskrant-columns van Remco Campert

Slechtste Somberman,

.
Bestaan kan iedereen, er zijn vraagt moed. Die wijsheid heb ik niet van mezelf, die ontleen ik aan Bart Moeyaert. Het zijn de eerste regels van het gedicht Kies uit Gedichten voor gelukkige mensen. De kans dat jij die bundel kent is klein, je behoort in ieder geval niet tot de doelgroep.

Jij bestaat wel, Somberman, maar je bent er niet. ‘Er zijn’ is onmogelijk, wanneer je – zoals jij – je eigen geboorte­dag verwenst. Met reden, overigens. Want wie uitsluitend genoegen schept in displezier, heeft in mijn ogen geen recht van bestaan.

Ik heb geen idee wanneer en waarom het lachen je nu eigenlijk is vergaan. In ieders leven zijn er wel goede en slechte dagen. Maar voor jou zijn de goede dagen blijkbaar die waarop het je slecht gaat. En daarvan zijn er in jouw leven tot jouw grote geluk dan weer vele. In die zin is er voor jou eigenlijk weinig grond voor somberheid. Een verontrustende gedachte moet dat voor jou zijn.

Nee, ik ben bepaald geen vriend van je. Dat zou ook niet eens kunnen, want onlangs nog heb jij al je vriend­schappen opgezegd. Wat eigenlijk ongerijmd is. Kennissen kunnen geen einde maken aan een vriendschap, dat kunnen alleen vrienden. En die heb jij niet. Dat beweer jij zelf tenminste. En hoewel ik vaak aan jouw oordeels­vermogen twijfel, geloof ik je in dat opzicht.

Wrijven in een vlek, dat is een kunst die jij verstaat als geen ander. Je doet dat ook met zichtbaar genoegen. Hoewel genoegen eigenlijk een gewaar­wording is die met blijheid wordt geassocieerd. En blijheid is jou een gruwel.

Het lijkt me daarom wel gepast jou een vrolijke dag toe te wensen.

Hedy Indemans

blauwe brievenbus

Aan Pluk uit Pluk van de Petteflet van Annnie M.G. Schmidt

Lieve dappere Pluk,

.
Hoe oud waren we toen we elkaar leerden kennen, Pluk? Vlak voor je afscheid vierden we nog je verjaardag. Wat moet je jong zijn geweest, en ik nog een veel kleiner meisje. Ik lag tussen de meest dierbare mensen in mijn leven, warm en stil, te luisteren naar jouw dappere verhalen. Iedere avond weer. En toen jouw verhaaltjes ophielden, begon ik zelf te lezen, totdat ik alle verhaaltjes kon dromen. Jij was mijn voorbeeld. Want wat was jij al dapper, veel te jong om alleen te wonen op een zolder­kamertje. Jij was gelukkig en zorgde voor de dieren in de buurt. Klagen, dat deed je niet. Jij maakte mij blij met enkel vrolijke huppel­sprongetjes, met één been in de lucht en je pet in je rechter­hand! Jij leerde mij wat ‘Pluk de dag’ inhoudt. Ik kon alleen maar wensen om iedere avond voor een uurtje jou te zijn.

Nu, twintig jaar later, snap ik jou nog veel beter, Pluk. Nu ik zelf op zoek ben naar mijn Petteflet. Het belangrijkste vinden we samen een mooi uitzicht, fijne mensen en natuur om ons heen. Jij een rood, en ik een zilverkleurig wagentje. Zoek je met me mee naar een nieuwe meneer Pen, die ik kan roepen als ik wijze raad nodig heb? Een familie Stamper waar ik altijd welkom ben om rommel te maken? Een Dikke Dollie die mij vertelt waar ik nodig ben om levens te redden? En kon jij mij me nu nog maar vertellen hoe ik met al die gekke mensen om moet gaan. Dankzij jou weet ik wat smetvrees is, hoe een kluizenaar leeft, hoe een mannen­gezin zonder moeder eruitziet en hoe het is om een gelukkige wees te zijn. Met een beetje hulp van de juiste mensen leerde jij mij dat dit allemaal simpelweg op te lossen is.

Over een jaar of tien, dan zien en horen we elkaar weer. Dan zorg ik dat ik mijn eigen dieren­vriendje heb. En ik noem haar Pluk! En als ik ooit zelf een meisje of mannetje op de wereld zet, dan zorg ik dat ze met jou kennis­maakt. Leer jij haar dan hoe ze voor de wereld zorgt?

Bedankt Pluk, voor alle liefde, warmte en wijsheid die je mij en ons hebt gebracht.

Tot snel,

Eva Pijnenburg

blauwe brievenbus

Aan de eekhoorn uit Misschien wisten zij alles van Toon Tellegen

Dag eekhoorn,

.
Wat heb ik met je te doen! Jij bent elke keer de pineut met je bosvrienden. Iedereen weet het altijd beter dan jij, denk je, en vaak is dat ook zo. Toch zijn jullie echte vrienden, gezien het grote cadeau dat ze voor je verzonnen hadden ter ere van je verjaardag! Allemaal klommen ze op elkaar en vormden zo voor jou een toren naar de maan en toen je er was, wuifden ze je uit.

Het was eenzaam en stil op de maan. Maar na een tijdje kwam de spektor uit een grot naar buiten. Die spektor had nu eindelijk iemand om feest mee te vieren… en hij ging alles klaarzetten. De taarten waren oud en smaakten muf. Bovendien duurde alles vreselijk lang en wist je niks te zeggen. Het was dus een heel saai feest.

Toen de maan weer dicht bij de aarde kwam, stapte je snel in de oceaan en zwom naar de baai, en vertelde alles aan de walvis. Hij spoot van verbazing een enorme straal water de lucht in.

Die avond kwam de mier langs. Je vertelde hem van die spektor en dat je helemaal niets had beleefd op de maan. Dat wisten mier en ik natuurlijk al lang, want dat kan ook niet… En een spektor, die bestaat helemaal niet.

Arme eekhoorn, ga nooit meer alléén op avontuur, zelfs niet op je verjaardag, al is het naar het mooiste plekje van de wereld! Neem altijd een vriend mee.

Hartelijke groet,

Paulien Fontein

blauwe brievenbus

Aan Agaat uit Agaat van Marlène van Niekerk

Beste Agaat,

.
Mijn vertrek naar Zuid-Afrika was spontaan en achteraf weinig doordacht. Direct na aankomst besloot ik een weekje op reis te gaan naar het meest zuidelijke punt van het continent, Kaap Agulhas. Urenlang reed ik door het landschap waar jouw leven zich afspeelde. De ruwheid, de weidsheid en vooral de leegte troffen mij diep.

Toen ik een jaar later jouw geschiedenis las, drong de betekenis daarvan tot mij door. Je eenzaamheid was intens voelbaar in die zachte, eindeloze glooiing van deze streek. De stilte werd nog beklemmender door de heftige storm, die het stof kilometers ver met zich meenam. In dit landschap voltrok zich jouw stille, zoete wraak, de afrekening voor de vele jaren gedienstigheid en de ervaren vernedering.

Jouw leefwereld en jouw geschiedenis confronteerden mij met mijn eigen leven en mijn onvervulbare verwachtingen. Jouw landschap werd de spiegel van mijn leven. Waarom dacht ik dat gelijkwaardigheid echt kon bestaan? Waarom zag ik niet in dat dit alleen mijn ‘westerse’ wereldbeeld is. Waarom zag ik niet dat onze geschiedenissen zo ver uit elkaar liggen, dat het effect ervan op een vriendschap groot is. Ja Agaat, door jouw ogen zag ik mijzelf en begreep ik beter wat er was gebeurd. Het was naïef te denken dat ik door de steun die ik ‘mijn Agaat’, Gladys, gaf, met haar op voet van gelijkheid kon staan. Dat ze mij begreep en mij echt vertrouwde. Keer op keer stelde ze mij teleur. Steeds gebeurden er onverwachte en onbegrijpelijke dingen. Mijn teleurstelling was groot en ik begreep er niets van.

Agaat, dank je voor dit inzicht, want nu begrijp ik alles beter. Hoe diep zit immers alle pijn en vernedering die jullie generaties lang hebben ervaren. Hoe diep is daardoor de kloof die onze levens scheidt.

Agaat, dank voor deze levensles. Niet langer oordelen, maar proberen te begrijpen; en weten dat je een eeuwenlange geschiedenis niet snel uit kunt wissen. Door jouw ogen kijk ik nu anders. De sleutel tot verandering ligt in mijn hand en ik kan daar alleen met geduld en begrip een bijdrage aan leveren.

Een hartelijke groet,

Marijke Frijters

blauwe brievenbus

Aan Tom Poes uit de stripverhalen van Marten Toonder

Lieve Tom Poes,

.
Zolang als ik je ken heb ik een paar vragen aan je. Ik heb ze tot op heden nog niet kunnen stellen. Je doet altijd alsof ik er niet ben. Dat is jammer.

Eer jij doorhebt hoe de plot in elkaar zit! In bijna alle gevallen had ik het je na bladzij 3 al kunnen vertellen! Maar ja, je wil me niet zien. Jammer. Daarom deze brief.

Ik wil graag weten of je over een diploma beschikt, bijvoorbeeld van de opleiding tot redder of speurder, of een andersoortige spandienstverlener, plotter of rechterhand van heren in het algemeen, of in het bijzonder. Zo niet, dan zou ik je toch aan willen raden mijn aanwezigheid niet langer te negeren! Ik ben er namelijk steeds! Joost is op de hoogte. Hij is ervan overtuigd dat zo doorgaan onverstandig is, Tom Poes!

Vraag 2: wat is precies jouw positie in Slot Bommelstein? Huisvriend, Tom? Waar slaap je? Naast Bommels hemel­bed? Maak dat de kat wijs. Voor de draad ermee! Een beetje katten­kwaad kan toch geen kwaad.

Je hebt veel te veel geheimen. Als ik je nou eens over je zachte witte velletje aai, ga je ze dan aan mij vertellen?

Vraag 4: doet Ollie B. dat wel eens? Over je poezelige pootjes, je ranke ruggetje, je bollige buikje…

Er borrelen nog veel meer vragen op, Tom Poes, maar die bewaar ik voor als we samen zijn. Dan fluister ik ze in je oren, net zo lang totdat je blosjes op je wangen krijgt en je gaat snorren.

Schrijf je eens een kattenbelletje terug?

Je liefhebbende onbekende, toch een beetje bekende je-weet-wel-wie:

Teunie van der Stel

.

P.S. Als ik nou eens laarzen aan doe, tot over de knie, en een grote zwierige hoed op mijn hoofd zet, zie je me dan wel staan? Of zitten?
P.S. 2. Ik blijf niet bezig: laatste kans.
Laatste P.S. Ik vind Broer Konijn ook leuk.
blauwe brievenbus